De streek van het centrum staat niet alleen bekend om zijn folklore en musea, maar wordt ook gekenmerkt door een veelvoud aan stenen en water, kastelen en kanalen. Om u daarvan te overtuigen, voert deze uitstap langs de wegen van het Parc des Canaux et Châteaux. De tocht vertrekt bij het Domaine du Château de Seneffe. Opgelet, het jaagpad langs het oude kanaal Charleroi-Brussel is geplaveid en her en der beschadigd, en hierdoor niet voor iedereen geschikt.
4 stadsfietsen kunnen worden gehuurd bij het onthaal van het Château de Seneffe. Als u meer fietsen wil huren, kunt u deze op voorhand bestellen op nummer 0032.64.55.69.13.
Tijdens de fietstocht langs dit deel van het kanaal overbrugt u de hoogteverschillen van 13 oude sluizen die werden omgebouwd tot een hellend vlak om zo de verplaatsingen van kleine vissen te bevorderen.
Hier staat u op de verbinding tussen het oude en het nieuwe kanaal Charleroi-Brussel. U staat hier stroomafwaarts van het Hellend vlak van Ronquieres (links van u).
Hier steekt u een gevaarlijke weg over
Het domein bevat een 18de-eeuwse kasteel in neoclassicistische stijl dat niet alleen de mooiste collectie edelsmeedkunst van België herbergt, maar ook een theater, een oranjerie, een volière en een eiland dat via een uiterst romantische brug in verbinding staat met het vasteland. Hier worden ook openluchttentoonstellingen georganiseerd. Gratis toegang tot het park.
Tussen Seneffe en Ronquières zijn de jaagpaden van een deel van het oude kanaal tussen Brussel en de mijnbekkens van Henegouwen nog steeds toegankelijk. Om dit eerste kanaal aan te leggen, geschikt voor schepen met een tonnenmaat van 70 ton, moest de waterscheiding tussen het Scheldebekken en het Maasbekken worden overbrugd met een reeks sluizen en een tunnel van 1267 meter lang. Dit werd in 1832 uitgevoerd. In 1968 wordt de strook tussen Ronquières en Seneffe (via de vallei van de Samme) niet langer gebruikt en krijgen een rijke fauna en flora ... en wandelaars vrij spel.
De draaibruggen draaiden om hun as en vormden een lijn met het kanaal om schepen vrije doorgang te bieden. Ze werd uitsluitend gedraaid op mankracht. De brugwachter stak een hendel in het midden van de brug en zette zo een tandwiel in werking dat rond een vast rad draaide. Van zodra de brug begon te draaien, rustte hij enkel nog op een bronzen spil met een diameter van 10 cm. De draaiende brug is met andere woorden een verbazingwekkend voorbeeld van evenwicht.
Dit uitzonderlijke 17de-eeuwse kasteel omringd door indrukwekkende slotgrachten voert u zo naar een andere wereld. De plek kan niet worden bezocht, maar er worden wel trouwfeesten, vergaderingen en seminaries, tuinfeesten, thema-avonden ... georganiseerd. Het kasteel telt 20 kamers en hutjes verspreid over het majestueuze park rond het kasteel.
Het natuurgebied van Ronquières strekt zich uit langs het oude kanaal Charleroi-Brussel, in de vallei van de Samme. Het bevat moerasgebieden met uiteenlopende begroeiing (riet, megaforbia, biesbos, braambosjes enz.), en meren die in feite de stuwbekkens zijn die vroeger het kanaal voedden. Deze zijn bedekt met een opvallend tapijt gele waterlelies. U vindt hier heel wat watervogels, zowel tijdens de nestbouw als tijdens de migratie en overwintering (eenden ...).
Dit korte stuk van het oude kanaal Charleroi-Brussel is nog toegankelijk voor kleine sloepjes en plezierbootjes. Doorheen de tijd ontstond hier een lieflijk drijvend dorpje.
Het Hellend Vlak van Ronquières is een gigantisch bouwwerk dat in 1968 werd opgetrokken om een niveauverschil van 68 meter te overbruggen tussen het bovenpand (een kanaalbrug rustend op 70 pijlers met een diameter van 2 meter) en het onderpand van het 'nieuwe' kanaal Charleroi-Brussel. Het hellend vlak meet 1431 meter en ondersteunt twee aparte metaalbakken van 91 meter lang en 12 meter breed, die elk ongeveer 5000 ton wegen en boten tot 1350 ton kunnen dragen (of vier sloepjes van 300 ton). De verplaatsing duurt 40 minuten, wat niet lang is in vergelijking met het aantal sluizen dat hiermee wordt vervangen. Het Visitor Centre van het Hellend Vlak verwelkomt u en opent de deuren naar panoramische liften, glazen doorgangen, het parkoers-met-voorstelling 'Un bateau, une vie' gewijd aan de wereld van de binnenscheepvaart. Schitterend uitzicht op de toren.
16de-eeuwe privéwoning
Omdat tussen 1890 en 1910 het aantal huwelijken maar bleef dalen in Ecaussinnes, vatte een vrolijke kerel van Ecaussinnes-Lalaing, Onésiphore, ook Marcel Tricot genoemd (1883-1963) het plan op om het oude gebruik van een meiboom planten weer nieuw leven in te blazen. Met het planten van een meiboom drukte iemand namelijk zijn liefde uit voor een jong meisje waarmee men wou trouwen. Dit gevoel werd vroeger kenbaar gemaakt door een boom - een berk - de 'meiboom', ontdaan van zijn wortels, te planten voor het huis van de uitverkorene. In Ecaussinnes-Lalaing, en meer bepaald in La Bassée, in de gehuchten Pilori, Follie, Triboureau en Hubersart was het de gewoonte voor jongeren, vooral dan van jonkers en jonkvrouwen, om begin mei de komst te vieren van de lente, het symbool van de vernieuwing van de natuur. En ook vandaag nog viert men in Ecaussinnes feest op Pinkstermaandag.
Deze burcht ademt nog steeds de middeleeuwse strengheid uit en houdt de herinnering levendig aan de grote families die hier ooit woonden. De benedenverdieping (cel, gotische kapel, oude keuken, wapenzaal) doet erg middeleeuws aan. De bovenverdieping herinnert dan weer meer aan de 18de eeuw. Het kasteel stelt uiterst uiteenlopende collecties tentoon en is daarmee een interessant museum (gerenoveerd in 2015). Ook de bloemrijke moestuin van het kasteel, op een vooruitstekende rots boven de vallei van de Seneffe, behoort tot het Patrimoine exceptionnel de Wallonie (uitzonderlijk erfgoed van Wallonië).
Deze burcht gaat terug tot de 14de eeuw. Sinds het ontstaan ervan werd het kasteel telkens weer verbouwd. Vandaag ziet u hier een mooie harmonieuze vermenging van de gotische, middeleeuwse en klassieke stijl. Het domein is enkel toegankelijk tijdens bepaalde evenementen en organiseert allerlei privégebeurtenissen, trouwfeesten, bedrijfsuitstappen ...
Om Brussel te verbinden met de mijnbekkens van Henegouwen moest de scheidingslijn tussen het Scheldebekken en het Maasbekken worden overbrugd in het gehucht Bête Refaite, op de grens van Seneffe en Gouy. Om dit eerste kanaal, voor schepen met een tonnenmaat tot 70 ton, te graven, moest een tunnel worden aangelegd van 1267 meter lang, de zogeheten tunnel van La Bête Refaite. In 1885 wordt de tunnel van La Bête Refaite vervangen door de grotere tunnel van Godarville, geschikt voor schepen met een tonnenmaat tot 300 ton. Een imposante stalen poort in een vallei sluit vandaag deze tunnel af die niet langer door schepen wordt gebruikt maar is ingenomen door twee soorten vleermuizen.